In 2006 schreef ik voor sv Promotie een stukje over het toenmalige Corustoernooi. Het had de titel Wijkse notities.
Met Jan van den Bergh overzag ik de speelzaal in De Moriaan.
“Volgens mij zijn het elk jaar dezelfde mensen die hier komen spelen.”
“Dat klopt. Soms verdwijnt er eentje, die gaat dood of zo, en dan komt er een ander voor in de plaats.”
“Ja, en dat valt iedereen direct op.”
“Volgend jaar doen we weer meer. Om niet op te vallen.”
Ik heb het volgehouden tot 2013, het jaar voor mijn verhuizing naar Roden. Dit jaar heb ik weer meegedaan. Tien jaar waren verstreken en er is veel veranderd. De speelzaal ziet er heel anders uit dan vroeger. De grootmeesters bevinden zich achter een groot plastic scherm, nog steeds zichtbaar, maar toch fysiek gescheiden van het publiek. Er is meer ruimte voor de toeschouwers gemaakt. Men heeft zelfs een soort staantribune ingericht. Door drie niveaus aan te brengen, kunnen degenen die achteraan staan nu ook een glimp van de grootmeesters opvangen. Dat is wel ten koste gegaan van de speelruimte voor de amateurs, voor wie het comfort niettemin is verbeterd. Terwijl het vroeger grote moeite kostte om tijdens de partij op te staan om naar het toilet te gaan of een consumptie te halen, omdat de met winterjas en tas beladen stoel achter je in de weg stond, was er nu voor iedereen voldoende doorgang tussen de rijen.
Geheel passend in de huidige tijd is de verscherpte beveiliging. Gelukkig is het onzalige plan om detectiepoortjes voor de ingang van de speelzaal te plaatsen, niet doorgegaan. De amateurs moeten nu hun deelnemerskaart laten zien voordat zij De Moriaan binnen mogen. Toeschouwers worden alleen toegelaten, als zij zich van te voren hebben geregistreerd. Een en ander wordt nauwgezet gecontroleerd met als gevolg een lange rij wachtenden voor de ingang. Dat was niet alleen onaangenaam doordat het regende, maar ook doordat ik hierdoor te laat bij mijn bord arriveerde.
Het meest vervreemdende vond ik dat de bar in de speelzaal een andere plaats had gekregen. Het was een meevaller dat je nog erwtensoep kon krijgen. In het café at ik vroeger vaak een dubbele uitsmijter met rosbief, maar het volkse broodje ros is vervangen door hippe lasagne en nasi special.
Ik kende er bijna niemand, maar ik had niet de indruk dat iemand dat opviel. De vrienden van toen spelen geen toernooien meer. Sommigen zijn gestopt met schaken of overleden. Ook Jan is niet meer onder ons. Veel tegenstanders waren jong, door de wol geverfd op Lichess en levensgevaarlijk. De jongste was 14, maar ik had hem op 17 geschat. Een ander was 28 en had zijn vriendin en schoonvader meegenomen. ("Kijk, die man in dat witte pak. Dat is Anish Giri. En deze meneer is mijn tegenstander van gisteren.")
Ook aan de grootmeestergroepen is de tand des tijds niet ongemerkt voorbij gegaan. De Grootmeestergroepen A, B en C zijn vervangen door de Masters en de Challengers. Carlsen werd in 2013 winnaar, maar dit jaar liet hij verstek laten gaan wegens andere verplichtingen. De enige deelnemer aan beide toernooien was Anish Giri. Erwin l’Ami speelde in 2013 ook mee in de Grootmeestergroep A, maar nu was de Challengers voor hem het hoogst haalbare.
Het aantal Chinese spelers in het hoofdtoernooi is gestegen van één naar drie. Hao Wang werd in 2013 9e, gelijk met Giri en Van Wely. Dit jaar werd Wei Yi toernooiwinnaar en deden bovendien de wereldkampioenen Ding Liren en Ju Wenjun mee. Het heeft er even naar uitgezien dat de doorbraak van het Chinese schaken stagneerde, maar Wijk aan Zee 2024 heeft laten zien dat daarvan geen sprake is.