Geschreven door: Frans van Doorn

Adrie

 

Een avondje snelschaken samen met drie schakers uit Leek en één uit Haren geweldig toch! Vier en twintig mensen die in 10 minuten tijd een partij van enig niveau proberen te spelen, 10 minuten opperste concentratie en spanning. Is op hen het inzicht, zo'n 2000 jaar geleden, van de oude Griekse filosoof Plutarchus, van toepassing?: “Je lijdt niet onder wat je overkomt, maar onder je eigen oordeel daarover”. Later vervormd tot: “Always look on the bright side of life” (Monty Python) of “Tel je zegeningen” (mijn internist). Nu ja, deze “bemoedigende schouderklopjes” mogen dan misschien gelden voor een kunstenaar die lijdt aan depressies maar als vervent schaker is de leer van Plutarchus wel een erg simpel uitgangspunt.

 Als toeschouwend barkeeper raakte ik al spoedig in trance van het ritmische geluid van het indrukken der klokken. Een vlug deel (opening) gevolgd door een wat rustiger deel (middenspel) met als apotheose een zeer vlug deel in schaaktermen tijdnood genoemd.

Maar wat in een sonate niet het geval is, er zijn ook duidelijk vocale uitingen hoorbaar. Ontsteltenis bij het weggeven van een stuk tot een langdurige jammerklacht wanneer je ongewild van je dame wordt beroofd of in een gewonnen stelling door de vlag gaat. Maar ondanks of misschien ook wel dankzij dit leed blijven we gefascineerd door dit snelle spel met al zijn verrassende wendingen.

Hoe verrijkend is het niet om dit een keer als toeschouwer te beleven op een punt waar iedereen te samen komt: de bar. Daar worden de eerste emoties van vreugde, voldoening, afschuw, zelfverwijt en verbazing geventileerd onder de geneugte van een kopje koffie, een glas water of wijn en enkele hartige versnaperingen.

Het is vooral boeiend wanneer een partij niet geheel volgens de regels dreigt te verlopen. Zo zag ik Lieuwe Boskma en Jan van Spijker in de openingsfase van hun partij in snel tempo de klok in tikken. Een voor beide bekende opening leek mij. Laat ik maar eens een kijkje nemen. Ze bleven in hoog tempo de klok indrukken maar deze bleef voor beide partijen precies op vijf minuten staan. Hm, dat kan zo nog een latertje worden dus spreek ik de beide heren aan: “Sorry maar uh een saillant detail misschien. Is het jullie bedoeling dat de klok ook gaat lopen?” Beide moesten lachen en hervatte vol goede moed, maar in een wat rustiger tempo hun partij.

Na de vijfde ronde kwam Arnold Meijster opgetogen naar de bar terwijl ik de consumptielijst bijwerkte. “Ik zat naast Kees Duisterwinkel en die opende op een wel heel speciale wijze: Adrie”. Nu was mij bekend dat Kees nooit een hartstochtlijke schaakvluggeraar is geweest en graag deze manier van “gokken” wat aangenamer maakt door wat openingsexperimeten uit te proberen. Maar “Adrie”, kende ik nog niet. Wat glazig keek ik Arnold aan, “Adrie” hoe gaat die dan? “Nou gewoon” reageerde hij wat verbijsterd, “Adrie”. “Maar wat doet zwart dan?” Maakt niet uit e5 of d5. Dan speelt wit b4”. Het kwartje viel: a3, e5, b4 en daarna Lb2, “Ohhhh een soort Orangutan in de nahand” zei ik om mijn ego wat te masseren. Klinkt niet slecht. Misschien kunnen we deze vondst ook noemen naar de uitvinder ervan: “the Darkcorner Defense System”. Agendapunt voor de komende A.L.V.?

 Het zal de lezer waarschijnlijk niet verbazen dat Tom Visser (prima in vorm) met 7 punten uit 8 partijtjes, de blitzranglijst aanvoert en de Leekster schakers Pieter Doller en Jan-Arie Stokhorst de tweede en derde plaats bezetten. Arnold Meijster was met zijn vijfde plaats tevreden en had zijn openingskennis dankzij Kees weer wat aangevuld. Wat me wel wat pijn doet is de laatste plek van Kees die van zijn “Adrie” toch iets meer had verwacht. Zal Plutarcus hem nog kunnen troosten of kan hij dat alleen goed af. Ik denk het laatste.

Wat zijn we toch een gezellig clubje!