Geschreven door: Arend van der Burgh

Dinsdagavond 23 maart j.l. Kwart voor acht 's avonds begint onze wedstrijd tegen Middelstum.  Er wordt gespeeld in een bovenzaal van het plaatselijk café, een schitterende ambiance voor een mooie schaakavond. Roden-II staat op de één-na-onderste plaats op de ranglijst en komt nog uit tegen Middelstum en Bedum. Beide teams zijn mededegradatiekandidaten, in rating iets sterker, maar als we beide winnen bestaat er een reële kans om in de eerste klasse te blijven.

Ik speel aan bord acht met de zwarte stukken en ontmoet Joop Naaijer, een aardige zestiger die zich  gedraagt als teamleider. Op het bord komt iets te staan wat lijkt op het aangenomen damegambiet. Ik weet mogelijke openingsvallen te omzeilen en ben, zoals een noorderling dat zegt, niet ontevreden met mijn stelling. Rond de dertigste zet zit er een leuke combinatie in. Met mijn loper op b7 sla ik de g2 pion. Als mijn tegenstander de loper met de koning neemt, valt zijn dame door een "aftrek-tussenschaak" met één van mijn paarden. Tijd voor een goed glas wijn. Gedurende de partij blijft Joop mij met zijn dame plagen, ziet een kleine combinatie over het hoofd hoe mijn loper gewonnen kan worden en uiteindelijk kom ik twee pionnen voor te staan in een veel betere stelling en met aanzienlijk meer tijd op de klok.

Joop heeft zijn eerste tijdscontrole gehaald en ik had al waargenomen dat hij niet meer noteerde. Op een gegeven moment geef ik aan dat hij zijn notatie moet bijwerken. Joop vindt dat niet nodig, niet belangrijk. Maar ik wil wel dat je dat doet! Geen actie van zijn kant. Wie is hier dan de wedstrijdleider, vraag ik hem. Dat ben ik, antwoordt hij. Werk je notatie nu bij, je mag het van mij overschrijven. Hij ontvangt mijn notatieboekje: ik kan dit niet lezen. Ik zal het je voorlezen, antwoord ik. Na een zeer amicale schaakpartij was de toon natuurlijk gezet en bereikt de partij in sfeer een kentering. De meeste andere teamleden zijn al uitgespeeld, dat betekent dat we over  publieke belangstelling niet hebben te klagen. Een deel van het publiek bemoeit zich met onze partij. Geen regerend wedstrijdleider, in mijn beleving een kleine anarchie. Ik vraag Jan van Spijker wat de stand tot dusver is en die antwoordt mij, dat het eindresultaat in mijn handen ligt. Ik leg dit uit dat er door mij gewonnen moet worden. Iets wat helemaal geen vreemde wens van mijn teamcaptain is.

De partij gaat verder. Mijn tegenstander schrijft wederom niet, waar ik weer op reageer en meld dat ik ook mijn notatie zal staken. Voor Joop gaan de laatste vijf minuten in. Hij moet wel snel spelen. Naast veel andere missers maak ik de fout om net zo snel mee te schaken. Blunder na blunder van mijn kant. Met een röntgen kan mijn loper genomen worden. Joop ziet het niet. Ik doe een vreselijke loperzet, waardoor een belangrijke a-pion - zijn zorgenkindje - van het bord verdwijnt. Wederom kan op dezelfde wijze mijn loper worden genomen. Nu ziet Joop het wel. Ik moet nu wel mijn koningspionnen gaan opspelen, anders gaan ze er zeker af. Dit levert ons allebei een vrijpion op. Omdat mijn h-pion eerder de overkant bereikt dan zijn g-pion, plant hij zijn raadsheer op e4, die ik met mijn f-pion zo kan overmeesteren. De partij was dan uit geweest, maar in mijn haast zie ik al een tijd niets. En dat terwijl ik niet een tijdprobleem ken. Nu is de partij voor mij gespeeld. In uiterste tijdnood van mijn tegenstander doe ik ook nog een illegale zet, die afgestraft wordt met twee minuten extra bedenktijd. Zeer waarschijnlijk is dat zijn redding geweest. Hij moet mij na damehalen nog matzetten (ik ben op zoek naar vriend pat) en heeft nu net voldoende tijd om dat te realiseren. Als ik voor de tweede keer een illegale zet doe bemoeit het publiek zich weer met de partij, waar na ik het wel geloof. Eén grote deceptie voor mij maar zeker ook voor mijn team. Wat winst had moeten zijn wordt verlies. We zijn gedegradeerd. Lijkt dit een verzoek voor steun en medeleven, ik vraag mijn team vooral om vergeving ... en nooit meer schaken in Middelstum.